De afgelopen decennia staan bol van schandalen en kritieken op beleid van organisaties. Waarom vraagt niemand zich af hoe we hier directe invloed op kunnen uitoefenen?
Onze Westerse samenleving is er eentje gebaseerd op democratische en liberale grondslagen. Een samenleving met een gedeelde overtuiging dat het mogelijk moet zijn om openlijk je mening te uiten en daadwerkelijk invloed te kunnen uitoefenen op datgene wat ons raakt. De deelname aan dit proces wordt gekenmerkt door rechten, plichten en bescherming echter lijkt het niet meer dan normaal dat we deze rechten opgeven zodra we de werkvloer opstappen. Logisch? In ieder geval opvallend dat er zo’n verschil bestaat tussen opvattingen binnen en buiten de werkomgeving.
Drie redenen voor democratie op de werkvloer:
Moreel: We zijn het vanuit het gelijkheidsbeginsel niet meer dan verplicht om elkaar de mogelijkheid te gunnen om directe invloed uit te oefenen op beleid dat ons treft. Zoals Marx ooit al opmerkte zijn we meer dan beesten. We moeten meer kunnen doen dan eten, drinken en voortplanten.
Politiek: Het ontbreken van inspraak draagt bij aan het algehele gevoel van machteloosheid. Democratie op de werkvloer versterkt ons gevoel van betekenis.
Economisch: Een direct wetenschappelijk verband tussen deelname en financieel presteren ontbreekt helaas nog maar wel is bekend dat inspraak vele positieve effecten kent. Participeren resulteert in een sterkere identiteit, betrokkenheid, verbeterde performance en innovatie. Ook indirect zijn er al interessante effecten gevonden. Het deelnemen aan besluitvorming vermindert het gevoel van angst, kans op het verlies van werk en absenteïsme. Tot slot duiden de resultaten op een betere afstemming van het arbeidsleven en de privésfeer.
Democratie wordt gezien als een sociale overeenkomst, het creëert een positieve houding ten opzichte van elkaar en autoriteiten. Het draagt bij aan de eigen vrijheid en reguleert eigenbelang en misbruik. Wat wil een mens en organisatie nog meer?