Lange tijd leek microfinanciering dé oplossing voor arme landen. Maar microkrediet blijkt te weinig bij te dragen aan de ontwikkeling van het midden- en kleinbedrijf. Kan het anders?
DOOR YOSHI TUK
De Filipijnse verloskundige Lorie Sagun richtte enkele jaren geleden een polikliniek op aan huis. Voor een nieuwe vestiging zocht ze een investering van 6.400 euro. Een ondernemer als Sagun kan nergens terecht: te groot voor een microkrediet, niet interessant genoeg voor een bank.
Wereldwijd hebben volgens de Verenigde Naties meer dan 200 miljoen kleine bedrijven onvoldoende toegang tot financiële ondersteuning. Bedrijven in ontwikkelingslanden komen nu 2,5 biljoen dollar aan investeringen tekort. Resultaat: in plaats van de 60 procent werkgelegenheid waarvoor het mkb in goedlopende economieën zorgt, creëert het in ontwikkelingslanden slechts de helft daarvan. Volgens Josien Sluijs van NpM, een organisatie die banken en hulporganisaties bij elkaar brengt, is dat een logisch gevolg van de oude vorm van ontwikkelingssamenwerking. ‘We hielpen de onderlaag uit de armoede door microkredieten te verstrekken. Maar we hadden gehoopt op meer economisch resultaat.’
Mkb’ers die serieus willen groeien en de economie daarmee een impuls geven, vallen tussen wal en schip. Een lening krijgen ze niet, een serieus mkb ontstaat er in ontwikkelingslanden zelden. Een economische missing middle, een missend mkb tussen zeer kleine en grote bedrijven.
Peter Heijen richtte Lendahand op om ondernemers via crowdfunding te voorzien van een mesokrediet: een lening groter dan een microkrediet en kleiner dan de banken verstrekken. Op het onlineplatform investeren particulieren gemiddeld 1.500 euro. Volgens Heijen ontvangt de investeerder daarvoor een minimale rente van 3 procent en streeft hij naar een maximale rente van 25 procent voor de bedrijven. ‘Veel minder dan de rentes op het microkrediet. Deze zijn opgelopen van gemiddeld 37 tot wel 100 procent op jaarbasis.’
Microfinanciering leek lange tijd de oplossing voor een achterblijvende economie. Muhammad Yunus, gezien als de bedenker van de kredieten, ontving er in 2006 de Nobelprijs voor de Vrede voor. De kredieten – vaak niet meer dan enkele honderden euro’s – zijn bedoeld om kansarmen in ontwikkelingslanden te ondersteunen bij de oprichting van een eigen bedrijf. Banken zijn in de opkomende landen schaars en als ze er zijn, lenen zij vanwege het hoge risico nauwelijks uit aan deze bedrijfjes. Bovendien is een kredietaanvraag bewerkelijk en dus duur voor een bank.
Toch neemt de kritiek toe. Torenhoge rentes op leningen en tussenpersonen die er miljonair van zijn geworden: het is geen zeldzaamheid zegt Erwin Bulte, hoogleraar ontwikkelingseconomie aan de Wageningen Universiteit. De hoge rente is een gevolg van de hoeveelheid administratief werk en het risico dat kleeft aan een lening. Een microkrediet lijkt nog het meest geschikt voor kleine handelaren. Ze kopen bijvoorbeeld ’s ochtends een tros bananen en verkopen die overdag met een minimale winst. ‘De lening betalen ze nog diezelfde avond af en van de winst kopen ze voedsel. Pure armoedebestrijding, maar het zorgt niet voor de ontwikkeling die een echt bedrijfsleven zou kunnen brengen’, aldus Bulte.
Microfinanciering verhoogt inderdaad de gemiddelde inkomens , zo concludeert de Wereldbank in een rapport. Maar, merken de onderzoekers op, het ontbreekt de ondernemers aan kennis en middelen om door te groeien. Uit een praktijkstudie van ING en NpM blijkt dat ondernemers in India en Ghana de microfinanciering gebruiken om tot grotere productie te komen, maar hiermee niet uit de armoede raken. Een bedrijf starten ze uit noodzaak en 70 procent van de ondernemers heeft niet de ambitie door te groeien en mensen werk te bieden. ‘We houden onszelf voor de gek door te denken dat iedere arme een ondernemer is en microfinanciering deze armen en masse uit de armoede helpt’, aldus de onderzoekers.
De belangrijkste economische groei ligt in handen van het mkb. ‘Met microfinanciering zijn wereldwijd een miljard mensen bereikt. Nu moeten we samen met overheden en banken nog een miljard mensen bereiken’, zegt Sluijs. Door microkredieten en bankwezen dichter bij elkaar te brengen, moet het mkb een kans krijgen. Microfinancierders moeten grotere bedragen verstrekken dan ze nu doen, banken juist kleinere. Westerse banken leren lokale partners efficiënter te werken, zodat de kosten omlaag gaan en het verstrekken van kleinere leningen financieel gunstig wordt. Instellingen die microkredieten verstrekken, krijgen ondersteuning – zowel financieel als met trainingen – zodat zij grotere bedragen kunnen uitlenen en bijbehorende risico’s leren inschatten.
Volgens Sluijs is de verandering in gang gezet, maar is er nog geen zicht op resultaat. Hoogleraar Bulte verwacht op korte termijn geen grootse veranderingen: ‘Als er inderdaad sprake is van een missing middle zal het jaren duren voordat er iets verandert. Als we kijken naar de resultaten van afzonderlijke bedrijven kunnen we iets leren over de effectiviteit. Zij zullen uiteindelijk echte waarde moeten creëren voor zo’n samenleving.’
ZELF INVESTEREN?
Bedrijven als ASN Bank, Triodos Bank en Oiko Credit bieden de mogelijkheid te beleggen in microfinanciering. Cordaid Microkrediet verstrekt via donaties een microkrediet aan een ondernemer naar keuze.
Via crowdfunding heeft u meer directe invloed op wat er met uw geld gebeurt. Nieuwe speler op deze markt is Lendahand. Het bedrijf richt zich op mkb’ers die nu nergens terecht kunnen. Verder zijn er talloze platforms met projecten in opkomende landen. Van een school in Oeganda die lunches wil aanbieden tot aan een hulporganisatie die ebola wil bestrijden. Voorbeelden zijn de 1% Club, Get it done, Oneplanetcrowd, Pifworld en Seeds. Internationaal is Kiva een van de grootste spelers in crowdfunding voor microkredieten. Myc4 doet hetzelfde, maar specifiek voor Afrika. Voor grotere investeringen is er VC4Africa. Hier zoeken starters een lening tussen de 10 duizend en 1 miljoen dollar.